Inhoudsopgave
INLEIDING
De BREEAM-NL versie 2020 Nieuwbouw richtlijn heeft een grote transformatie doorgemaakt op het gebied van circulariteit. De richtlijn versnelt het proces om als Nederland een 100% circulaire economie te worden in 2050. We leven op dit moment in een wegwerpmaatschappij met alle negatieve effecten die daarbij komen kijken. Circulariteit in het duurzaamheidsproces integreren, vraagt een andere manier van kijken. Het vraagt om de verborgen impact en ‘einde levensduur’ waarde inzichtelijk te maken en hierop maatregelen te treffen. Deze andere manier van kijken, leert ons inzien dat alles, ook aan het einde van zijn levensduur, waarde heeft en opnieuw hergebruikt kan worden. Dit artikel gaat in op de zes stappen die circulariteit concreet, meetbaar en toepasbaar maken en welke acties moet worden genomen om duurzaamheid aantoonbaar te maken en ervoor te zorgen dat de BREEAM ambitie ‘Excellent’ wordt gehaald.
STAP 1: INVENTARISEER
De eerste stap is het inventariseren van de materialen uit de bestaande gebouwstructuren die gesloopt, of geoogst gaan worden en moet al onderdeel zijn van de schetsfase.
1.1. CREDIT WST 01: AFVALMANAGEMENT OP DE BOUWPLAATS .
Dit credit gaat over afvalmanagement van de eventueel bestaande gebouwstructuren en in een latere fase over afval op de bouwplaats.
1.1.1. HERGEBRUIK OF HERBESTEMMEN
Er moet worden gestart met een inventarisatie van welke materialen kunnen worden hergebruikt of her-bestemd vanuit het te oogsten bestaande gebouw. Hergebruik van deze materialen in het nieuwe gebouwontwerp heeft de voorkeur en levert binnen verantwoorden herkomst de meeste punten op. Het is belangrijk om te werken met gecertificeerde ‘urban miners’ en afvalinzamelaars. Het bijhouden van de milieueffecten gaat eerder over een stuk bewustwording van de CO2-impact in plaats van het behalen van een absoluut doel.
1.1.2. (AFVAL)MATERIALEN SCHEIDEN
In de realisatiefase is scheiden van afval in diverse mono-stromen belangrijk waarvan de herbestemming moet worden aangetoond afvalinzamelaar.
STAP 2: ONTWERP
De tweede stap moet worden meegenomen in het gebouw ontwerp en start in het voorontwerp. Er moeten drie credits in het gebouwontwerp worden meegenomen.
2.1. CREDIT MAT 06: MATERIAALEFFICIENTIE
In credit materiaalefficiëntie, wordt er gekeken hoe afval in het gehele ontwerp- en bouwproces kan worden voorkomen. De keuze van geprefabriceerde gebouwelementen waarmee afval op de bouwplaats wordt voorkomen, wordt in dit credit gestimuleerd. Het streven is naar een bouwplaats-loze bouwplaats.
2.2. CREDIT MAT 01: MILIEBELASTING VAN BOUWMATERIALEN
In credit milieubelasting van bouwmaterialen moet gekeken worden hoe de CO2 impact van de bouwmaterialen kan worden verlaagd door te kiezen voor biobased of circulaire materialen met een lage schaduwprijs. In de MPG berekening wordt een optelling gemaakt van de schaduwprijzen van bouwmaterialen. Biobased materialen hebben door hun CO2 opname gedurende de groei, bijvoorbeeld hout, een gunstige schaduwprijs.
2.2.1. Biobased materialen
Voor een gebouw waarbij in het ontwerp gekozen is voor zoveel als mogelijk biobased materialen zoals hout en bepaalde natuurlijk isolatiematerialen (zonder giftige toevoegingen), is het herbestemmen of recyclen van deze materialen aan het einde van de levensduur gemakkelijker.
2.3. CREDIT: MAN 02 LEVENSCYCLUSKOSTEN
In dit credit moet er een levenscycluskostenanalyse voor verschillende gebouwonderdelen van het gebouw worden gemaakt. In deze analyse wordt er op strategisch- en gedetailleerd niveau een aantal varianten van gebouwonderdelen over 20 en 50 jaar vergelijken. Uit deze analyse moet blijken welke variant per gebouwonderdeel onder aan de streep financieel het meest interessant is. Kosten die moeten worden meegenomen in de varianten van de gebouwonderdelen zijn: aanschafkosten, onderhoudskosten, vervangkosten en end-of-life kosten.
STAP 3: BOUW
De eerste stap van de ‘6 stappen naar een circulair gebouw’, is het inventariseren van de materialen uit de bestaande gebouwstructuren die gesloopt, of geoogst gaan worden en moet al onderdeel zijn van de schetsfase.
3.1. CREDIT MAT 03: VERANTWOORDE HERKOMST VAN BOUWMATERIALEN
De eerste deel van dit credit gaat over verantwoorde herkomst van bouwmaterialen en is verdeeld over drie onderdelen.
3.1.1. VERANTWOORD HOUT
Allereerst moet hout en bamboe worden gekocht van een verantwoorde bron met een duurzaamheidscertificaat (FSC, PEFC, SFI). Deze natuurlijke materialen moeten legaal gekapt zijn en verhandeld worden volgens de voorwaarden van de TPAC. Timber Procurement Assesment Committee. Je kan meer informatie vinden op de website van TPAC.
3.1.2. MARKT BEINVLOEDEN
Om het proces te beïnvloeden van verantwoorde inkoop moet de opdrachtgever een inkoopplan opstellen en doorleggen aan aannemers en bouwers. Dit plan moet als doel hebben iom de markt te stimuleren en te beïnvloeden.
3.1.3. TOTAAL VAN INKOOP VAN VERANTWOORDE HERKOMST
Op basis van een RSCS-score (Responsible Sourcing Certification Schemes) per bouwmateriaal wordt de totaalscore berekend van de mate van verantwoorde herkomst van het gehele gebouwontwerp.
3.2. CREDIT HEA 02: INTERNE LUCHTKWALITEIT
Het 2de credit gaat over bouwen met gezonde materialen met als doel het bewaken van de interne luchtkwaliteit in het gebouw. De optelsom van alle bouwproducten en afwerkmateralen in het gebouw opgenomen, bepaalt de mate van de kwaliteit van het binnenlucht. Gezonde materialen zijn ook circulaire materialen en kunnen aan het einde van de levensduur weer hergebruikt worden of zonder speciale maatregelen gerecycled worden. In de opleverfase wordt de luchtkwaliteit gemeten.
3.3. CREDIT MAT 01: GEBOUWPASPOORT
Het 2de credit gaat over bouwen met gezonde materialen met als doel het bewaken van de interne luchtkwaliteit in het gebouw. De optelsom van alle bouwproducten en afwerkmateralen in het gebouw opgenomen, bepaalt de mate van de kwaliteit van het binnenlucht. Gezonde materialen zijn ook circulaire materialen en kunnen aan het einde van de levensduur weer hergebruikt worden of zonder speciale maatregelen gerecycled worden. In de opleverfase wordt de luchtkwaliteit gemeten.
STAP 4: GEBRUIK
De vierde stap moet worden voorbereid in de ontwerpfase, zodat er een optimaal gebruik is van het gebouw tijdens de gebruikersfase. De volgende criteria-eisen van drie credits moeten worden meegenomen in het gebouwontwerp.
4.1. CREDIT MAT 05: ROBUUSTHEID VAN BOUWMATERIALEN
Het credit robuustheid van bouwmaterialen, gaat over het toepassen van kwalitatief hoogwaardige materialen en het beschermen van kwetsbare delen van het gebouw en is verdeeld over twee onderdelen.
4.1.1. HOOGWAARDIGE MATERIALEN
In de ontwerpfase moeten er keuzes worden gemaakt in kwalitatief, hoogwaardige materialen die bestand zijn tegen belastende factoren. Denk daarbij aan materialen die bestand zijn tegen vocht, milieu- en weerinvloeden, biologische invloeden en vervuiling.
4.1.2. KWETSBARE GEBOUWDELEN
In de realisatiefase moeten de kwetsbare delen in het gebouw worden beschermd tegen beschadiging en verwering door menselijk gebruik. Denk hierbij aan plekken waar er intensief voetgangers- en inpandig verkeer plaatsvindt.
4.2. CREDIT WST 05: KLIMAATADAPTATIE
Het credit klimaatadaptatie, vindt aan het einde van de ontwerpfase plaats, waarin de robuustheid en de beschermende gebouwschil wordt geëvalueerd en vastgelegd in een risicoanalyse.
4.2.1. INSPELEN KLIMAATVERANDERING
Door de veerkracht van het casco en het gebouw robuust te ontwerpen, wordt ingespeeld op de effecten van klimatologische bedreigen.
4.3. CREDIT ENE 04: MILIEU IMPACT ENERGIEGEBRUIK
Het derde deel van credit milieu impact energiegebruik, gaat over de impact van de installatie op de schaduwprijs in de MPG. Het kiezen van zo weinig mogelijk en zo klein mogelijke installaties, heeft de voorkeur met als gevolg dat circulair oogsten gemakkelijker en minder intensief is. De schaduwprijs voor het installatie-deel is in dit deel van het credits gemaximaliseerd.
STAP 5: HERGEBRUIK OF TRANSFORMATIE
De vijfde stap bestaat uit één credit en gaat over het inspelen op toekomstige veranderingen in het gebruik waardoor functieverandering van het gebouw zonder onnodig energie- en materiaalverbruik kan plaatsvinden.
5.1. CREDIT WST 06: GEBOUWFLEXIBILITEIT
De mate van gebouwflexibiliteit of adaptief vermogen wordt berekend via een keuze uit twee rekenmethodes. De gebouwflexiliteit berekenings-tool kan als quickscan worden beschouwd en via de adaptief vermogen-tool vindt er een nauwkeuriger analyse plaats. De rekentools zijn te vinden via de volgende link.
STAP 6: DEMONTEER
De vierde stap bestaat uit één credit en gaat over het gebouw ontwerp met het einde van de technische en functionele levensduur voor ogen.
6.1. CREDIT MAT 07: LOSMAAKBAARHEID
In het credit losmaakbaarheid, wordt ingespeeld op losmaakbare onderlinge verbindingen, zodat aan het einde van de levensduur het gebouw kan worden gedemonteerd en daardoor de materialen kan worden hergebruikt of her-bestemd. Dus lijmen en kitten, moeten zo veel als mogelijk worden vervangen door schroeven en klemmen.
CONCLUSIE
De vierde stap bestaat uit één credit en gaat over het gebouw ontwerp met het einde van de technische en functionele levensduur voor ogen.
CTA
BRONNEN